Vaak gaan mensen ergens werken niet alleen omdat zij de juiste kennis hebben, maar ook omdat ze karaktereigenschappen hebben die passen bij een werkomgeving. Omdat het ogenschijnlijk zo goed bij elkaar past kunnen medewerkers in dezelfde patronen terecht- komen binnen teams en organisaties als binnen hun gezin van herkomst.
Dit is overigens een proces wat veelal onbewust is. Van belang om bewust te worden om helder te krijgen van wie welk gedrag is.
Medewerkers kiezen vaak vanuit persoonlijke affiniteit voor een specifieke doelgroep zoals bijvoorbeeld de verslavingszorg of de jeugdzorg. De kenmerken en de dynamiek van een doelgroep passen bij de eigenschappen en interessevelden van de medewerker. Medewerkers worden geselecteerd op hun sterke kanten die passen bij de omgang met de doelgroep. Uitgaande van het kernkwadrant dienen medewerkers dan ook alert te zijn op hun vervormingen.
Je vindt hierna, de uitleg over een kernkwadrant en de informatie om die te maken voor jezelf.
Een kernkwadrant gaat er vanuit dat zelfkennis is een voorwaarde in deze tijd van snelle veranderingen en ontwikkelingen. Een voorwaarde waar mensen werken met mensen. Zelfkennis houdt in dat we weten waar we goed in zijn, wat onze echte kwaliteiten zijn en wat de vervormingen van onze kwaliteiten. Waar onze allergie zit waardoor we weten waar onze aandachtspunten of uitdagingen liggen. Hebben we deze vier aspecten in beeld dan spreken we van een kernkwadrant.
Medewerkers die zich bewust zijn van hun kernkwadrant en zijn zich bewust van hun dynamiek in de samenwerking. Dit verhoogt de kwaliteit van de samenwerking. Het kernkwadrant geeft hun een houvast om hun blinde vlekken op te sporen en te werken aan gedrag wat te sterk ontwikkeld is.
Medewerkers die stilstaan bij hun affiniteit met de doelgroep en uitzoeken welke eigenschappen juist wel of niet bij hun passen, krijgen een goed beeld van hun aanvullende eigenschappen en hun allergieën die worden aangewakkerd in het werk. Dit kan onbewust parallelprocessen op gang brengen. Dan wel vanuit een aanvullende eigenschap, dan wel vanuit een allergie of uitdaging. Dat kan tot gevolg hebben dat een doelgroep onbewust staat voor onbewuste patronen waarin een medewerker terecht komt.
Een medewerker kan strikt alle regels willen naleven en bewaken. Waardoor gehoorzaamheid en volgzaamheid kan ontstaan of juist strijd. Het gesprek over dat wat goed gaat en moeilijk is, over drijfveren, zal daarmee minder plaatsvinden. Aan de andere kant als een medewerker de kenmerken van een doelgroep herkent in persoonlijke kwaliteiten dient die herkenning juist besproken te worden.
Vragen om feedback en feedback geven is een belangrijke vaardigheid om de werksfeer open te houden en processen en emoties te sturen. Bewustwording van onbewuste overtuigingen of drijfveren, normen en waarden geeft inzicht in je interactie en vaste patronen. Als persoon, professional en als team of organisatie.
Bewustwording kan ook pijnlijk en confronterend zijn. Mensen zijn vaak geneigd lastige gevoelens zoals angst, boosheid, verdriet uit de weg te gaan. Ruimte geven aan gevoelens en deze bespreekbaar maken kan persoonlijk voor opluchting zorgen. Op teamniveau kan dat bijdragen een de veiligheid en openheid binnen de samenwerking.
Vaak wordt voor bewuste en onbewuste processen het beeld van de ijsberg gebruikt. Een ijsberg omdat die groter is onder water dan het boven water. Wat wil zeggen dat de processen die invloed hebben in een organisatie vaak de onzichtbare processen zijn. In de leeromgeving vind je de opdracht om je eigen ijsberg te tekenen.
Overdracht en tegenoverdracht ontstaan wanneer onverwerkte emoties, behoeften of frustraties, die voortkomen in een andere of eerdere (opvoedings-) relatie, geprojecteerd worden op een andere persoon.
Van oorsprong is overdracht en tegenoverdracht een terminologie uit de psychoanalytische stroming. Van belang in relatie tussen cliënt en therapeut. Zoals de cliënt bij overdracht onbewuste reacties op ouderfiguren uit het verleden op de therapeut projecteert, zo projecteert de behandelaar bij tegenoverdracht onbewuste reacties uit het verleden op de cliënt. Bewustwording van dit mechanisme is een essentieel onderdeel van de opleiding tot hulpverlener. Omdat persoonlijke problemen van de hulpverlener de interactie met de cliënt kunnen beïnvloeden.
Ook in andere relaties kan overdracht plaatsvinden, zoals bij leraar-leerling, werkgever-werknemer, tussen collega’s. Dus ook binnen supervisie, coaching en intervisie. Werken met toegestane en niet toegestane delen, met het innerlijk kind of met het accepteren van je schaduwkanten geeft inzicht in oude projecties en leidt ertoe van deze bewust te worden en waardoor overdracht of tegenoverdracht minder plaatsvinden. Binnen intervisie is het van belang dat de deelnemers, maar zeker ook de begeleider van intervisie weet hebben van hun overdracht en tegenoverdracht, hun parallelprocessen en hoe elementen van kernkwadranten elkaar kunnen versterken.
Door in een veilige situatie een andere ervaring aan te bieden kan overdracht verminderd worden. Op die manier komt de weg vrij voor het ontwikkelen van andere (helende) patronen. Intervisie kan een veilige situatie bieden. Door bewustwording van parallelprocessen en kernkwadranten kan de openheid om naar deze dynamiek te kijken toenemen. Emoties en gedrag kan beter begrepen worden, waardoor er minder verstoringen zijn.
Voorwaarde voor het anders om kunnen gaan met gevoelens van overdracht en tegenoverdracht is het mogen uiten van deze gevoelens en de acceptatie van deze gevoelens door de deelnemers en de begeleider. Door voortdurend de verbinding naar de anderen te leggen en door te benoemen welke processen een rol spelen, kan openheid gegeven worden over wat het gedrag oproept, zonder dat er sprake is van afwijzing, zoekend naar verbetering in de relatie. De deelnemers leren feedback te geven vanuit de ik-positie kan ondersteunend zijn voor een open communicatie. Deze feedback kent de volgende stappen:
Met deze vorm van feedback geeft de deelnemer vorm het opkomen voor zichzelf en de zorg voor de relatie. Daardoor kan de balans tussen autonomie en verbondenheid in evenwicht bliven. Juist het bespreekbaar maken van gevoelens is een stap in het proces van het leren hanteren van overdracht en tegenoverdracht.
In de basis neem je als intervisie begeleider inhoudelijk niet deel aan de intervisie. Vanuit je grondhouding (respect, empathie, acceptatie en positieviteit) maak je als begeleider verbinding met de deelnemers.
Echter soms kan het wenselijk zijn of krijg je de vraag om de deelneemers een spiegel voor te houden, de dynamiek te benoemen. Het naar voren brengen van ideeën, waarnemingen, behoeften, gevoelens of suggesties dient afgestemd te gebeuren. Ben je bewust van het feit dat je boodschap op verschillende manieren gehoord kan worden.
Schulz von Thun ontwikkelde een model dat verklaart waarom we elkaar soms zo moeilijk begrijpen. Het komt er op neer dat wij als mens luisteren met vier oren en praten met vier monden. Hij noemt dat het zakelijke, expressieve, relationele en appellerende aspect van een boodschap.
Wat is de feitelijke inhoud?
Het is de toon die de muziek maakt. Het oor waarmee we expressie opvangen vertelt ons iets over de zender. Het bevat informatie over emoties, gemoedstoestanden, afkomst en temperament van de zender.
Met dit ‘oor’ vangen we op hoe de zender ten opzichte van de ontvanger staat. Net als bij het expressieve oor gaat het om de toon en hoe de ontvanger zich behandeld voelt. Hier heeft het oor de rol van een zeer gevoelige antenne.
Vrijwel niets wordt zomaar gezegd. Vaak willen we toch een bepaalde invloed uitoefenen met onze boodschap. Het kan heel nuttig zijn om dat indirect te doen, omdat we allen ook over een oor beschikken dat voelt dat er een beroep op ons wordt gedaan. Vanuit je overdracht/tegenoverdracht of parallelproces ervaart ieder oor een appèl en/of relatieboodschap.
Maak een reflectie verslag:
Over de opbrengst van deze training tot nu toe.
Worden je leerwensen beantwoord en wat wil je bespreken in het online coachmoment?
Opdracht parallelprocessen en tegen-overdracht:
Maak een analyse van een team/organisatie aan de hand van een kernkwadrant en koppel dit aan eerdere bevindingen over de organisatie. Benoem mogelijke parallelprocessen.
Wat zijn mogelijke parallelprocessen binnen deze organisatie?