1.15 Roddelmethode

Roddelmethode

Roddelen –waar-je-bij-bent-, is een relatief veilige manier van feedback geven. Het is belangrijk dat de groep elkaar kent en er een veilige sfeer is. Het roddelen schept een relativerende afstand tussen inbrenger en deelnemers op dat moment terwijl er wel herkenning en erkenning plaatsvindt.

 

Stap 1:  Introductie

De inbrenger vertelt een van een werksituatie (zonder afloop) met een leervraag.

  • Indien de inbrenger bekend is kan de inbreng vooraf aangeleverd worden.
  • Is er geen inbrenger afgesproken dan is een ronde waarin iedereen een gebeurtenis uit de praktijk inbrengt. Valkuil hierbij kan zijn dat niemand iets inbrengt.

 

Stap 2:  Probleemverkenning

De inbrenger vertelt de werksituatie. Ook de gevoelens, overwegingen en interacties.

De ideeën, oplossingen en beschrijvingen van wat er na deze situatie gebeurde worden nog weggelaten.

De groepsleden stellen verduidelijkingsvragen vragen aan de ‘inbrenger’.

Iedere deelnemer stelt open vragen die men heeft om meer inzicht te krijgen.

 

Stap 3:  Roddelen

De inbrenger gaat buiten de kring zitten, door de zijn stoel naar achteren te zetten of om te draaien. De inbrenger neemt geen deel aan het gesprek, luistert aandachtig en maakt eventueel notities over zaken die hem/haar raken of opvallen.

De deelnemers gaan met elkaar in gesprek over de vraag van de inbrenger en over mogelijke achtergronden, oorzaken, oplossingen en komen tot een gezamenlijk advies.

 

Stap 4:  Oogsten

De inbrenger komt terug in de groep en verteld zijn/haar ervaringen als waarnemer van de roddelfase. Hoe was het dat over je gepraat werd? Wat raakte? Wat viel op? Accepteert de inbrenger het gegeven advies?

 

Stap 5:  Evaluatie

Inbrenger en deelnemers kijken terug op het verloop van dit gesprek: wat heeft het de inbrenger opgeleverd? Hoe zijn de deelnemers met de vraag omgegaan? Wat heeft het de deelnemers opgeleverd?