Afgesproken roddelen –praten over de ander waar-je-bij-bent -, is een relatief veilige manier van gehoord worden en feedback geven. Het is belangrijk dat de groep elkaar kent en er een veilige sfeer is. Het roddelen schept een relativerende afstand tussen inbrenger en deelnemers op het moment van roddelen. Terwijl er herkenning en erkenning plaatsvindt.
Stap 1: Introductie
De inbrenger vertelt een werksituatie (zonder afloop) met daarbij een leervraag.
- Indien de inbrenger bekend is kan de inbreng vooraf aangeleverd worden.
- Is er geen inbrenger afgesproken dan is een ronde waarin iedereen een gebeurtenis uit de praktijk inbrengt. Valkuil hierbij kan zijn dat niemand iets inbrengt.
Stap 2: Probleemverkenning
- De inbrenger vertelt de werksituatie. Ook diens behoeften, gevoelens, overwegingen en interacties.
- De ideeën, oplossingen en beschrijvingen van na de werksituatie worden weggelaten.
- De deelnemers stellen verduidelijkingsvragen aan de ‘inbrenger’.
- Iedere deelnemer stelt verdiepende open vragen om meer inzicht te krijgen.
Stap 3: Roddelen
- De inbrenger gaat buiten de kring zitten, door de zijn stoel naar achteren te zetten of om te draaien.
- De deelnemers gaan met elkaar in gesprek over de leervraag van de inbrenger en over mogelijke achtergronden, oorzaken, oplossingen.
- De inbrenger neemt geen deel aan het gesprek, luistert aandachtig en maakt eventueel notities over zaken die hem/haar raken of opvallen in het gesprek.
- De deelnemers komen tot een gezamenlijk analyse en advies.
Stap 4: Oogsten
De inbrenger komt terug in de groep en verteld zijn/haar ervaringen als waarnemer van de roddelfase.
- Hoe was het dat er over je gepraat werd?
- Wat raakte je?
- Wat viel op?
- Hoe ervaart de inbrenger het gegeven advies?
- Tot welke actie komt de inbrenger?
Stap 5: Evaluatie
Inbrenger en deelnemers kijken terug op het verloop van dit gesprek. Wat heeft de uitwisseling de inbrenger opgeleverd? Hoe zijn de deelnemers met de vraag omgegaan? Wat heeft de uitwisseling de individuele deelnemers opgeleverd?