1.13: De incidentmethode

Met de incidentmethode wordt een ervaring uit het werk van één van de deelnemers stapsgewijs besproken.

Stap 1:  Introductie

De inbrenger vertelt een werksituatie – zonder afloop – en formuleert daarbij een vraag.

  • De inbreng kan vooraf aangeleverd worden.
  • Is er geen inbrenger afgesproken, dan is een ronde waarin iedereen een gebeurtenis uit de praktijk inbrengt. Valkuil hierbij kan zijn dat niemand iets inbrengt.

Stap 2:  Probleemverkenning

De inbrenger vertelt de werksituatie zo concreet mogelijk en benoemt daarbij diens behoeften, gevoelens, overwegingen, acties.

De ideeën, oplossingen en beschrijvingen van wat er na deze situatie gebeurde worden weggelaten.

De deelnemers stellen eerst verduidelijkingsvragen aan de ‘inbrenger’ en daarna als de volledige situatie helder is verdiepende vragen.

Hierbij is het belangrijk dat alle vragen open vragen zijn.

Stap 3:  Percepties onderzoeken

  • Ieder schrijft voor zichzelf zijn/haar beeld van het probleem op. Deze verschillende percepties worden op een flap of in de chat genoteerd.
  • De ‘inbrenger’ geeft een reactie op de verschillende percepties die zijn genoteerd. kan eventueel vragen stellen.
  • De ‘inbrenger’ kiest een perceptie uit en geeft daar de overwegingen bij.

Stap 4:  Adviesronde

Iedere deelnemer formuleert een advies, de inbrenger geeft aan wat in welk advies aanspreekt.

Stap 5:  Opbrengst

De ‘inbrenger’ begint en geeft aan welke suggesties hij/zij gaat gebruiken en welke actie daaruit volgt. Daarna vertellen de andere deelnemers wat zij meenemen uit de uitwisseling.