1.05 Werkvorm 5 vingers in je hand

Oefening        5 vingers in je hand

Pak een wit vel papier of de tekenblok die je hebt gekregen en kleurpotloden of stiften.

Leg een hand op het tekenpapier en teken met een stift de omtrek van je hand.

Koppel nu aan iedere vinger één vraag, schrijf de vraag en het antwoord in de hand:

  • duim: waar ben je goed in?
  • wijsvinger: wat is je richting, waarin wil je groeien?
  • middelvinger: waar heb je een hekel aan?
  • ringvinger: waar ben je trouw aan?
  • pink: waarin ben je klein?

Uploaden van de tekening

Laat deze tekening aan je maatje zien

Stel je de vraag?

  • Ben ik bezig met waarin ik goed ben
  • Met dat waarin je wilt groeien
  • Met dat waar ik een hekel aan heb
  • Met waar ik trouw aan ben of met waar ik klein in ben?
  • Waar wil ik werkelijk mee bezig zijn?